Adres: Hoofdstraat 26, Oldenzijl (gemeente Eemsmond), Groningen
Dorp
Oldenzijl ligt in het noordoosten van de provincie Groningen, vlak voor het einde van de spoorweg naar Roodeschool. Het dorp ontstond nadat omstreeks 1200 dijken waren aangelegd rond het riviertje de Fivel. De naam van het dorp wordt voor het eerst in de veertiende eeuw genoemd en herinnert aan de oude sluis die het overtollige water van de Fivel op het achterland loosde.
Kerk
De Hervomde kerk van Oldenzijl werd al snel na het aanleggen van de dijk gebouwd in de eerste helft van de dertiende eeuw en is gewijd aan Sint Nicolaas. Het westelijke deel van de kerk is van iets latere datum. Het gebouw bestaat uit vier traveeën. De kerk is een goed voorbeeld van de overgang van romaans naar romano-gotiek. De vensters zijn nog rondbogig, maar de baksteen-architectuur is al weelderig. Deze bouwstijl is verwant aan de kerken van Huizinge en Siddeburen. Ooit stond er ten zuidwesten van de kerk een vrijstaande klokkentoren, maar deze is in 1829 afgebroken. In 1683 werd een dakruiter geplaatst.
Koor
Opvallend aan de kerk is de halfronde romaanse apsis (koor) uit de eerste helft van de dertiende eeuw. In de koortravee is zowel aan de noord- als aan de zuidzijde een zogenaamd vierpasvenster in ronde vorm te zien. Overigens is het zuidelijke siervenster een reconstructie tijdens de restauratie in de periode 1950-52.
De apsis wordt verdeeld in een boven- en een benedenzone. De benedenzone bevat een zestal rondboognissen, die elk aan de bovenzijde door een rondboogfries worden afgesloten. De nissen worden van elkaar gescheiden door platte lisenen. De bovenzone bevat drie vensters, afgewisseld door rondboognissen. Onder het dak bevindt zich een doorlopend rondboogfries, waarvan de decoratiewijze invloeden uit het Rijnland verraad. Dit houdt waarschijnlijk verband met de omringende kloostercultuur, want bekend is bijvoorbeeld dat er bij de bouw van de abdijkerk van Wittewierum een Keulse bouwmeester betrokken was. Ook de kerk van het verloren gegane klooster van het nabijgelegen Rottum schijnt een vergelijkbare baksteendecoratie te hebben gehad. Ook aan de binnenkant is het koorgedeelte van de kerk het rijkst versierd, wat met name geldt voor de oostkant van de ruimte. Behalve van bakstenen is er voor de versiering ook gebruik gemaakt van rode zandsteen en tufsteen.
Binnenkant
Inwendig is alleen in de oostelijke travee de meloenvormige koepelgewelven bewaard gebleven. Tot de inventaris behoren een rijk versierde preekstoel (1768) en een herenbank uit de achttiende eeuw. Het gesneden opzetstuk ervan, dat de wapens van Clant-Alberda toont, is waarschijnlijk het werk van Casper Struiwig (voor 1743). De overige banken dateren uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Op de noordwand is een tekst geschilderd die meedeelt dat de kerk in 1570 gerepareerd werd. Er liggen er enkele grafzerken in de vloer, waarvan de oudste uit 1608 stamt.
Bron:
Kerken in Groningen (1995), Ada van Deijk. Walburg Pers, Zutphen.
De oude dorpskerken boven de grote rivieren (1982), Gé Verheul. De Haan / Unieboek bv, Bussum.
Langs de oude groninger kerken (plm. 1973), R. Steensma. Bosch & Keuning N.V., Baarn.
Monumenten in Nederland, Groningen (1998). Waanders Uitgevers, Zwolle;
Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.
(c) 2004 Stichting Vom Himmel hoch
|