Kop logo vom Himmel hoch
Home - 'Iedere wijk z'n kerk is achterhaald'

Naar de Task Force Kerkgebouwen

‘Iedere wijk z’n kerk is achterhaald’

Friesch Dagblad, 2 maart 2007

Leeuwarden - Het is de hoogste tijd voor een duidelijke beleidsvisie van de hoogste kerkvergadering - de synode - van de Protestantse Kerk over wat er moet gebeuren met de vrijkomende kerkgebouwen. Nu het fusieproces tussen gereformeerden en hervormden in volle gang is, willen tal van plaatselijke kerken en gemeenten hun gebouwen afstoten. Vasthouden aan het idee dat iedere wijk z’n eigen kerk moet houden, is achterhaald.

Iedere week is het wel een keer raak en kondigt een plaatselijke protestantse gemeente aan dat men het tweede gebouw wil afstoten. In IJlst wordt de Stadslaankerk van de hand gedaan. In Sneek staat de Ichthuskerk te koop. En zo werd vorige week in Heerenveen bekendgemaakt dat de protestantse wijkgemeente de Kerk aan de Fok en de Kruiskerk wil verkopen, en dat men bovendien De Kapelle in Haskerdijken wil overdragen aan de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Het is allemaal een logisch gevolg van de fusie van gereformeerden en hervormden. Waar twee krimpende gemeenten samengevoegd worden, valt alras het besluit om het tweede gebouw te verkopen. De kwestie speelt vrijwel overal, en zal de komende tijd alleen maar meer aandacht vragen.

Op individueel niveau gaat de sluiting van wéér een kerk met emoties gepaard. Aan gebouwen kleven herinneringen, hoogte- en dieptepunten op sleutelmomenten in het mensenleven: van doop en belijdenis, tot huwelijk en uitvaart. Als zo’n gebouw uiteindelijk gesloopt wordt, doet dat mensen pijn. Zo spraken lezers van het Friesch Dagblad de redactie ooit aan op het feit dat er een foto van de sloop van de Goede Herderkerk in Leeuwarden op de voorpagina stond.

De sluiting en verkoop van overtollige kerkgebouwen lijkt een onontkoombaar proces dat niet te keren is. Op landelijk niveau doet de synode van de Protestantse Kerk er tot nu toe het zwijgen toe. Dat is typerend voor de PKN, aangezien de plaatselijke gemeente deels autonoom is. Een zekere terughoudendheid is dan ook wel op zijn plaats.

Toch zijn er ook binnen de PKN wel mensen die vinden dat de synode zich nu maar eens moet uitspreken. Neem bijvoorbeeld dr. ir. Kees Doevendans, voorzitter van de landelijke werkgroep kerkbouw van de PKN en hoofddocent stedenbouw aan de Technische Universiteit Eindhoven. Eind vorig jaar bepleitte hij bij de jubileumviering van de Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen (VBMK) dat het onderwerp behoud en gebruik van kerkgebouwen ,,met prioriteit” op de agenda moet komen. ,,De synode kan de plaatselijke gemeenten in dit moeilijke vraagstuk niet in de kou laten staan”, zei hij.

Doevendans vertelde dat de werkgroep kerkbouw hard werkt aan een visie op het protestantse kerkelijke erfgoed. De werkgroep wil plaatselijke kerkelijke gemeenten een handreiking bieden om tot verantwoord beleid te komen. De werkgroep is al geruime tijd bezig om alle protestantse kerkgebouwen te inventariseren én te waarderen. Daarbij spelen onder meer specifiek kerkelijke criteria een rol, met name ook wat betreft de geschiedenis. Kerken die in het verleden decor zijn geweest van een specifieke kerkelijke gebeurtenis (‘lieux de memoire’) kunnen niet zomaar gesloopt worden.

Kerkgebouwen vertegenwoordigen perioden uit de architectuur, maar soms ook het oeuvre van een architect, aldus Doevendans. ,,Niet alle kerkgebouwen zijn architectonisch de moeite waard, maar soms dan wel weer stedenbouwkundig. Het zijn primaire elementen, essentiële elementen van de stadsplattegrond. Het is vakkundig werk om dat te bepalen.”

De werkgroep heeft inmiddels een proef gedaan in de regio Gelderland en daar een voorselectie gemaakt welke kerken behouden dienen te worden. Het gaat volgens Doevendans ,,om tijdrovende arbeid die slechts langzaam vordert, omdat de werkgroep afhankelijk is van de kostbare tijd van vrijwilligers”.

Interdisciplinair

Anders dan de Task Force Behoud Kerkelijke Gebouwen vindt de werkgroep kerkbouw van de PKN dat niet iedere kerk het waard is om te behouden. ,,Sommigen mogen toch wel worden verkocht of gesloopt. U hebt toch ook wel eens de ervaring: wat een afschuwelijk kerkgebouw, wat een monster!”, aldus Doevendans.

De werkgroep pleit voor een interdisciplinaire benadering van de gebouwenkwestie. De kerk zal volgens hem allereerst een ecclessiologische visie moeten ontwikkelen op de christelijke gemeente als rest in de samenleving. Wat Doevendans betreft dan wel ,,als maatschappelijk geïntegreerde rest, ook intellectueel en cultureel”. Op liturgisch gebied ziet hij niets in multireligieus gebruik van kerkgebouwen. Dat noemt hij een discutabele optie. Wat betreft het vastgoedbeheer vindt Doevendans het hoog tijd om intensiever te overleggen met andere maatschappelijke spelers als woningcorporaties, banken en trustorganisaties. ,,Er is veel meer creativiteit nodig, óók in het ontwikkelen van beheersvormen.”

Doevendans ziet cultuur als een van de meest kansrijke functies om te huisvesten in (monumentale) kerkgebouwen. ,,Cultuur en economie zijn niet meer strijdig en elkaars tegengestelde. Cultuur omvat ook symboliek, waarden, traditie, de collectieve herinnering.”

Hij is niet zonder meer voorstander van multifunctioneel gebruik van kerken. Het is weliswaar mogelijk in protestantse setting, maar de ervaringen leren volgens hem dat dit niet altijd zaligmakend is.

De voorzitter van de landelijke werkgroep kerkbouw vindt het niet terecht dat de kerken opdraaien voor de kosten van de instandhouding van de monumentale kerken. ,,Wie heeft de monumentenstatus opgelegd? De samenleving heeft het zo gewild, die moet dan ook zijn verantwoordelijkheid nemen. De kerk zal op dat punt in gesprek moeten gaan met de samenleving. Dat gebeurt nog te weinig. Het is belangrijk dat de kerk zijn verhaal kan vertellen en dat er creatieve vormen worden gevonden om de scheiding van kerk en staat te overbruggen. De beheerders van monumentale kerkgebouwen dienen te worden ondersteund in hun werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van dit culturele erfgoed. En de meerkosten van een monumentaal kerkgebouw ten opzichte van een modern functioneel gebouw behoren niet door de eigenaar, maar door de samenleving te worden gedragen.”

Volgens Doevendans is het niet meer van deze tijd om vast te houden aan het hervormde idee dat iedere wijk z’n eigen kerk moet hebben. ,,Er is een verband tussen kerk en stedenbouw. De wijkgedachte, de inrichting van de stad naar buurten en wijken, was na de Tweede Wereldoorlog het dominante model voor de inrichting van steden. Het is opvallend dat de Nederlandse Hervormde Kerk dit stedebouwkundig concept in zijn kerkorde heeft opgenomen. Dat leidde tot het verschijnsel van de wijkkerk, waar er na de oorlog zoveel van zijn gesticht. Het leidde ook tot een specifieke focus: een territoriale fixatie. Je werd geacht lid te zijn van je wijkgemeente en daar de kerk te bezoeken, ook al werd er elders zoveel beter gepreekt. Dit model is nu niet meer houdbaar.”

Stuifzand

De hedendaagse samenleving is een stuifzandsamenleving geworden, in de woorden van socioloog Cees Schuyt: iedereen vliegt alle kanten uit. De PKN houdt in haar kerkorde strikt vast aan ‘wijkgrenzen’, maar het hele idee van de wijkgemeente is een kerkjuridisch keurslijf dat volkomen achterhaald is in de stuifzandsamenleving. Het kerkgebouw als plaats waar ook sociaal kapitaal te vinden is, hoort bij de tijd van de verzuiling. Maar die civil society is opgelost. Vele van de wijkkerken zijn kerkelijk-functioneel niet meer nodig, of ze nu monumentaal zijn of niet. Hoewel de spiritualiteit bloeit naar men zegt, is het een gegeven dat de institutionele kerk in de nabije toekomst met minder kerkgebouwen toe kan.”