Veel kerkgebouwen in gevarenzone door tijdelijk rijksbeleid beschermde monumenten
Persbericht, 2 juli 2007
Minister Plasterk van OCW heeft een nieuwe tijdelijke beleidsregel over de aanwijzing van beschermde monumenten uitgebracht, die per 1 juli 2007 in werking is getreden. Deze beleidsregel volgt de tijdelijke beleidsregel van het vorige Kabinet Balkenende op. Volgens de Task Force Toekomst Kerkgebouwen, een landelijk burgerinitiatief, komen door deze nieuwe tijdelijke beleidsregel verscheidene kerkgebouwen onnodig in de gevarenzone. Het betreft met name met sloop bedreigde oudere kerkgebouwen die juridisch nog niet beschermd zijn, en waar gemeenten het laten afweten, of geen beschermingsmogelijkheden zien.
De regering continueert in de beleidsregel het zeer omstreden beleid van het vorige kabinet dat er helemaal geen monumenten van vóór 1940 worden aangewezen, omdat de belangrijke kerkgebouwen nagenoeg allemaal zouden zijn beschermd. De regering scherpt de oude beleidsregel zelfs verder aan, want zij wil slechts 100 van de meest waardevolle monumenten, uit de wederopbouwperiode van 1940-1958, aanwijzen. Die 100 monumenten omvatten niet alleen kerken, maar o.a. ook industrieel erfgoed.
De Task Force heeft grote bezwaren tegen een aanwijzingsbeleid dat op een arbitraire manier onderscheid maakt tussen monumenten van vóór en na 1940 en ook nog eens het aantal nieuwe aanwijzingen beperkt tot maximaal 100. Zij vraagt zich af of de Minister hiermee niet in conflict komt met de Monumentenwet, die dit onderscheid niet maakt.
De Task Force wijst erop dat wetenschappers en erfgoedorganisaties als het Cuypersgenootschap vinden dat bij lange na niet alle oude kerkgebouwen van nationale en internationale betekenis voldoende zijn beschermd, waaronder belangrijke 19e- en vroeg 20ste eeuwse kerkgebouwen. Voor een land als Nederland betreft 100 monumenten extra slechts een zeer kleine aanvulling op de bestaande monumentenlijst. Voor het behoud van kerkgebouwen betreft het een druppel op een steeds gloeiender wordende plaat.
Voor al de lokale en landelijke groepen die zich inzetten voor een rijksbescherming van kerkgebouwen van vóór 1940 is het beleid van de Minister een enorme domper. Zij hadden gehoopt dat de omstreden tijdelijke beleidsmaatregelen van het vorig kabinet van tafel zou gaan vanwege het belang dat de regering zegt te hechten aan religieus erfgoed. In de praktijk komt de nieuwe beleidsregel erop neer dat tot 2009 alleen nog gemeentelijke overheden kerkgebouwen van vóór 1940 kunnen beschermen door het verlenen van een gemeentelijke monumentenstatus. Veel gemeenten werken echter hard mee aan de sloop van kerkgebouwen, daartoe aangespoord door kerkeigenaren.
De problemen rond het behoud van kerkgebouwen worden zo constateert de Task Force - steeds meer op het bordje van provincies en gemeenten gelegd, zonder dat er een gezamenlijke visie is en zonder dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt over verantwoordelijkheden en doelstellingen voor het religieus erfgoed. Zo hebben de meeste provincies nauwelijks instrumenten in handen om gemeenten die willen meewerken aan sloop van kerkgebouwen tot andere gedachten te brengen.
Het burgerinitiatief hoopt dat de regering de goede intenties over religieus erfgoed uit haar regeerakkoord serieus op zal pakken, en met spoed gaat werken aan een deltaplan voor de toekomst van kerkgebouwen. Een dergelijk plan zou duidelijkheid moeten scheppen over de verantwoordelijkheden van rijk, provincies en gemeenten, en de huidige grote gaten in het overheidsbeleid met betrekking tot het behoud en ruimtelijke inpassing van kerkgebouwen moeten dichten.
De Task Force ziet daarvoor prima aanzetten in het regeerakkoord, de uitwerking daarvan in het Beleidsprogramma 2007-2011 en in de kortgeleden uitgebrachte Cultuurnota van Minister Plasterk. Zij vraagt de Regering en de Tweede Kamer om de beleidsregel aan te passen aan de Monumentenwet en het regeerakkoord, en goede afspraken te maken met provincies en gemeenten.
|