Kop logo vom Himmel hoch
Home - De verkleuring van kerkelijk Nederland

Naar de Task Force Kerkgebouwen

De verkleuring van kerkelijk Nederland

Reformatorisch Dagblad, 8 november 2007


K. van der Zwaag

De kerkelijke kaart van Nederland is van kleur verschoten; letterlijk, vanwege volken en rassen. De organisatie van migrantenkerken Samen Kerk in Nederland (SKIN) viert zaterdag haar tienjarig bestaan, met als gast minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie. SKIN heeft de migrantenkerken op de kaart van kerkelijk Nederland gezet, zegt voorzitter ds. R. F. Polanen. „Het zal geen enkele Nederlander ontgaan dat er zondags in Amsterdam meer gekleurde mensen naar de kerk gaan dan autochtonen.”

Nederland is migratieland geworden. In de jaren zeventig en tachtig vestigden steeds meer christenen vanuit alle windstreken zich in Nederland. Een aantal van hen vormde in 1992 het platform van niet-inheemse kerken. In 1997 werd de naam veranderd in Samen Kerk In Nederland (SKIN), een vereniging van migrantenkerken en gemeenschappen. Met deze naam willen de deelnemende kerken, die van oorsprong niet Nederlands zijn, benadrukken dat het gaat om samen christen zijn, om de verbondenheid als christelijke gemeenschap.In de stuurgroep zaten onder anderen de oprichter van het platform, ds. R. F. Polanen van de Evangelische Broedergemeente Amsterdam (voorzitter), ds. S. Bempong van de Acts Revival Church in Den Haag, dr. R. Budiman van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en ds. O. Ruff van de contactcommissie Molukse en Nederlandse Kerken.

Ds. Polanen is nog steeds voorzitter externe zaken, terwijl dr. Paul The Duo voorzitter interne zaken is. Per 1 januari stapt ds. Polanen uit het bestuur van SKIN, in de loop van volgend jaar gaat hij met emeritaat.
Ds. Polanen zag SKIN ontstaan tijdens een bezinningsweekend met de Moluks-Evangelische Kerk en protestantse kerken. Daar mocht hij vertellen hoe hij de toekomst van migranten in Nederland zag. „Op dat moment begon er bij mij een lampje te branden: wat konden wij als migrantenkerken veel van elkaar leren! Dat was de directe aanleiding van SKIN.”

In SKIN participeren momenteel zo’n zestig kerken uit Afrikaanse, Aziatische, Latijns-Amerikaanse en Europese landen. Een substantieel deel ervan is charismatisch. Afrikaanse landen als Congo, Nigeria en Ghana springen eruit, evenals het Caraïbisch gebied. De laatste tijd komen er ook veel christenen uit het Midden-Oosten. Het aantal rooms-katholieken onder de migranten is groot.
Het bestuur van SKIN bestaat uit afgevaardigden van diverse lidkerken. De hervormde predikant dr. J. M. van ’t Kruis en de protestantse antropoloog en voormalig rector van het Hendrik Kraemer Instituut dr. J. J. Visser zijn adviseur van SKIN.

Inburgeringscursus
SKIN wil vooral een plaats van ontmoeting zijn, gericht op de kerken die vaak onzichtbaar zijn en geen spreekbuis hebben, aldus ds. Polanen. Het werk van SKIN is zijns inziens te typeren als een „kerkelijke inburgeringscursus.” „De migrantenchristenen van de eerste generatie waren vooral bezig met overleven. Kennismaking met andere kerken en met de samenleving was nog ver weg. SKIN wilde de nieuwkomers in contact brengen met de bestaande kerken, met die van Nederland, maar ook met andere migrantenkerken.”
De migrantenchristenen stuitten bij aankomst in Nederland op een volkomen ondoorzichtige kerkelijke kaart. „Zij kwamen in een dorp of stad bijvoorbeeld drie soorten gereformeerde kerken tegen. Dat was voor die mensen een openbaring. Als SKIN wilden we hun lesgeven in kerkgeschiedenis. De migranten ontdekten in elk geval dat Nederland niet zo’n heidens land is als ze altijd hadden gedacht.”
Een ander speerpunt van SKIN was de sociale kant. „Migranten moesten hun weg weten in deze samenleving, in de gezondheidszorg, ook de geestelijke gezondheidszorg, en op tal van andere terreinen meer. Ze kwamen met vragen over registratie, inburgering en werk en de wetten en regels.”
SKIN ontwikkelde in 2000 samen met het Hendrik Kraemer Instituut (HKI) verder een praktische training voor kader in migrantenkerken. Doel was een brug te slaan naar de vooropleiding theologie die SKIN in samenwerking met het Nederlands Bijbel Instituut (NBI) startte. Zo’n 20 tot 25 voorgangers en ouderlingen bezoeken jaarlijks deze cursussen. Het heeft zijn vruchten afgeworpen, zozeer dat verschillende migrantenleiders hun theologische studie oppakten, zelfs aan de Vrije Universiteit, aldus ds. Polanen.

Het totaalaantal christenen uit migrantenkerken wordt in Nederland geschat op 800.000. Daarvan bereikt SKIN zo’n 10 procent. Is dat niet wat weinig?
Ds. Polanen: „We willen er uiteraard meer bereiken, omdat de gedachte achter SKIN -mensen helpen om in dit land volledig kerk te zijn- voor allen van belang is. Je wilt dat het goed met hen gaat en dat ze optimaal als kerk kunnen functioneren. Dat is in hun belang, maar ook in het belang van de samenleving als geheel. We hebben tijd nodig om meer kerken te bereiken.”
SKIN wil ervoor waken dat migrantenkerken te veel in een isolement verkeren. „Er zijn kerken die in het isolement geloven. Ze willen gevrijwaard worden van invloeden van buitenaf. Maar zo werkt het niet. Om de invloeden van buitenaf het hoofd te kunnen bieden, moet je juist contacten hebben en van anderen willen leren. Het isolement is niet heilzaam. Als je die weg wel kiest, zul je zien dat de negatieve effecten over tien of vijftien jaar merkbaar zijn en dat je bovendien je identiteit verliest.”

Grondslag
De leden van SKIN erkennen de Bijbel als Gods Woord en spreken elkaar daarop aan. „We kunnen niet aankomen met oude kerkelijke belijdenisgeschriften. We hebben te maken met jonge migrantenkerken die een andere weg zijn gegaan. Er zijn veel migrantenkerken die hier in Nederland zijn ontstaan! De Nederlandse Geloofsbelijdenis is erg belangrijk, maar voor de Nederlandse kerken. Dat wil niet zeggen dat de Bijbel niet leeft bij de buitenlandse christenen. Integendeel, met Bijbelkritiek kun je bij deze mensen niet aankomen.”
SKIN riep in 2005 de politiek ertoe op iets te doen aan het gebrek aan kerkzalen bij migrantenkerken in de grote steden. De coördinator had een gesprek met de Task Force Toekomst Kerkgebouwen, een landelijk opererend burgerinitiatief dat zich inzet om de sloop van kerkgebouwen te voorkomen. Ook migrantenkerken, met hun „schreeuwende behoefte” aan ruimte, zouden erbij gebaat zijn als ze gebruik zouden kunnen maken van deze kerkgebouwen.
Ds. Polanen: „Voor veel Nederlandse kerken zijn die gebouwen toch gewijde ruimten die ze niet zomaar aan derden willen verhuren. Daar hebben wij begrip voor. Niettemin proberen we als SKIN het zoeken naar alternatieve ruimte te begeleiden. Er is grote behoefte aan gebouwen. In Amsterdam-Zuidoost zijn er tientallen groepen, maar er is te weinig ruimte. Veel buitenlandse christenen hebben er ook geen idee van wat er bij de exploitatie van een gebouw komt kijken. Je moet hen daarin adviseren.”

Volgens dr. J. J. Visser is van een echte dialoog tussen Nederlandse en buitenlandse christenen nog lang geen sprake. Sommige kerken vinden een migrantenkerk wel exotisch, maar een echte band is er niet. Ook SKIN-coördinator Juni Beckx zegt in de laatste nieuwsbrief dat migrantenkerken voor de meeste Nederlanders nog steeds onbekend zijn.
„Laten we realistisch zijn. Ik ben niet van mening dat er geen belangstelling is, maar zoiets kun je niet forceren. Het moet van binnenuit groeien en dat gebeurt ook. Toen we nog kleinbehuisd waren, hebben we als broedergemeente eens het gebouw van de verenigde doopsgezinde gemeente van Amsterdam mogen gebruiken. Daaruit resulteerde een goede band, wat vervolgens leidde tot jaarlijkse gezamenlijke uitjes, het bezoeken elkaars diensten en een jaarlijkse gemeenschappelijke kerkenraadsvergadering. Het besef in Nederland groeit steeds meer dat we leden van dezelfde familie zijn, hoe verschillend we ook zijn.”

In bepaalde kringen, zoals de Nederlandse Zendingsraad, ziet men de migrantenkerken als de kerken van de toekomst.
„Ook daarin moeten we realistisch zijn. We moeten ons niet verkijken op de afkalving van gevestigde kerken, maar ook niet op de groei van migrantenkerken. De groei van migrantenkerken is niet gebaseerd op zending, op nieuwe gelovigen, maar op aanwas van buiten en op het feit dat christenen in Nederland de weg naar de kerk terugvinden. De groei vindt plaats door de behoefte aan warmte, aan nestgeur. Statistisch kun je dus niet spreken van echte groei. Migrantenkerken zijn wel missionair ingesteld, maar ik heb niet de indruk dat ze de autochtonen bereiken. De autochtonen die in deze kerken verzeild raken, hadden altijd wel belangstelling en blijven die ook houden.”

Wat is er na tien jaar SKIN bereikt?
Het belangrijkste is wel dat zowel de Nederlandse kerken als de politiek erachter zijn gekomen dat er veel christenen van buitenaf Nederland zijn binnengekomen. SKIN heeft de migrantenkerken op de kaart gezet. Er is echter nog veel te doen. Ik ben niet pessimistisch. Ik geloof heilig in een herleving van christelijk Nederland en in het feit dat de autochtonen iets van een reveil zullen meemaken. Mensen gaan zeker ontdekken dat materie en consumptie niet alles is. Niemand kan leven van vraagtekens zonder houvast.”