Kop logo vom Himmel hoch
Home - Archief - 8 augustus 2003, Broerenkerk van Zwolle

Archief

8 augustus 2003

Verslag Dan Sus Dan So in de Broerenkerk van Zwolle

Na alle tumult die de stichting Vom Himmel hoch het afgelopen jaar heeft veroorzaakt rond het gebruik van de Broerenkerk in Zwolle -zie hiervoor de artikelen onder het kopje ‘herbestemming kerken’- wilde het bestuur van de stichting graag zelf een activiteit in de kerk organiseren. Op die manier wordt gehoopt om de bijzondere Zwolse cultuurgeschiedenis aan het licht te kunnen brengen.

De Zwolse Broerenkerk werd gebouwd tussen 1466 en 1512 als onderdeel van het "Broerenklooster" van de Dominicaner gemeenschap. In deze periode maakte de kloostercultuur in Zwolle haar grote bloeiperiode door, om erg snel erna met de Reformatie weer te verdwijnen. De kloostergebouwen werden vanaf 1580 ‘herbestemd’ en hebben o.a. dienst gedaan als katoenspinnerij, zeepfabriek en zelfs als kazerne. Uiteindelijk werden in de periode 1975-1978 de laatste restanten van het klooster afgebroken en is op deze plaats een hoofdzakelijk nieuw conservatorium gebouwd.

In 1981 raakte de kerk ik het bezit van de gemeente Zwolle, die al snel besloot tot een ingrijpende "restauratie" en hierbij tevens de ruimte geschikt maakte voor "multifunctioneel gebruik". Hierbij is het interieur, waaronder de preekstoel uit de kerk verwijderd en werd o.a. een nieuwe vloer aangelegd. Sommige grafzerken zijn tussen de nieuwe tegels ingemetseld, maar veel beschadigd materiaal is onder de tegels begraven. Omdat de vloer de kerkruimte erg veel galm geeft was het uiteindelijk nodig dat aan de zijkant van de muren geluidsdempende schermen werden geplaatst. Tijdens de restauratie kwamen ruim 70 schilderingen tevoorschijn uit de jaren 20 van de zestiende eeuw, die de kerk uniek maken in Nederland.

Het enige interieurvoorwerp dat de laatste "restauratie" heeft overleefd is het orgel van de Zwolse orgelbouwer Scheuer uit 1824. Het instrument werd tijdens het concert bespeeld door de vaste organist Harm Jansen, die tevens aan het naastgelegen conservatorium is verbonden. Voor het concert van deze avond speelde hij verschillende werken van Mendelssohn, Mozart en van de twintiste eeuwse componist Germaine Tailleferre. Behalve deze solowerken trad Janssen verschillende malen op als begeleider in verschillende samenstellingen.

Volgend op het orgelwerk van Mendelssohn vervolgde tenor Sebastian Brouwer het programma met de aria "So ihr mich von ganzem Herzen suchet" van dezelfde componist. Brouwer zong de verschillende werken met een grote overtuiging die passen bij zijn uitspraak: "Ik ga niet meer naar de kerk, maar voor mij hebben cantates deze functie ingenomen".

Om de verschillende gedeelten van de kerk optimaal te benutten hebben we besloten om het concert op twee locaties te laten plaatsvinden, zodat alle werken waaraan geen orgel verbonden was in het koorgedeelte werden opgevoerd. In deze intieme ruimte begon Ton Hendrikman aan zijn voordracht uit De navolging van Christus door Thomas a Kempis. Deze mystieke teksten kwamen tot stand in dezelfde tijd als waarin de kerk werd gebouwd; tijdens de aanvang van de werkzaamheden was de Moderne Devoot nog als hoogbejaarde man in leven. De belangstelling voor het werk van Thomas is groeiende, maar meestal wordt er gesproken óver de devoot, terwijl het bijzondere van deze avond is dat we Thomas a Kempis nu zelf aan het woord hebben gelaten. Bij monde van Ton Hendrikman -die in Zwolle al vele jaren de belangstelling voor Thomas levend heeft gehouden- waren we zo in staat om opnieuw kennis te maken met de oude teksten uit onze belangwekkende regionale cultuur.

Om de voordracht van de mysticus "geestelijk te kunnen herkauwen" was het solo vioolspel van Anna Wiersum erg geschikt, hoewel dit niets afdeed aan haar vermogen om ook zelf erg te boeien. Het is verwonderlijk dat een "nietig instrument" als een viool de aandacht van een hele kerk aan zich weet te binden. Uiteraard komt dit ook omdat Anna Wiersum veelsoortige klanken uit het instrument naar voren heeft gehaald. In de intieme ruimte van het koor kwam de viool erg mooi tot zijn recht.

De volksmuziek werd deze avond gespeeld door Madlot, de groep die er ook al bij was tijdens ons eerste concert, vorig jaar op 14 september in Windesheim. Het lijkt haast een onmogelijke opgave op na alle "devote cultuur" op een natuurlijke manier de Oudhollandse liederen te spelen die tot hun repertoire behoren. Toch slaagde Madlot hier erg goed in door te beginnen met een overpeinzend werk met twee Hollandse doedelzakken. Op deze manier ontstond heel natuurlijk een brug naar de vrolijkere muziek die zij spelen. Dit blijft toch de grote opgave van de Dan Sus Dan So-avonden: hoe kun je een zo groot mogelijke verscheidenheid aan cultuur bijeenbrengen, terwijl er toch nog een soort harmonie blijft bestaan? Tijdens deze avond hebben we wat dat betreft een hoogstandje gerealiseerd!

De Argentijnse sopraan Alexandra d’Espinoza volgde met een "devoot werk" op de vrolijke muziek van Madlot. Waar deze opeenvolging anders wellicht tot gevoelsmatige problemen zou leiden bracht de verplaatsing van het publiek ditmaal uitkomst. Doordat alle bezoekers zich middenin het concert verplaatsten ontstond als neveneffect een korte pauze in het programma. Vervolgens kon Alexandra d’Espinoza beginnen met het werk van Maurice Duruflé dat ze voor de pauze speelde. Na de pauze zong ze twee duetten van Bach met tenor Sebastian Brouwer. Samen met continuospeler Harm Jansen op orgel en Anna Wiersum op viool sloten zij de avond af met het werk "Ich fürchte nicht" uit de cantate "Erfreut euch, ihr Herzen" (BWV 66). Het applaus dat volgde liet een groot en algemeen gedragen enthousiasme zien.

Zwolle, 9 augustus 2003

Harm Jan Wilbrink