|
Home - Archief - 12 oktober 2002, Wesepe |
Archief
12 oktober 2002
Dan Sus Dan So in Wesepe
De tweede avond van de serie Dan Sus Dan So in de Noordelijke IJsselvallei speelde zich af in de Nederlands-Hervormde kerk van Wesepe. Binnenkort kunt u op deze website enkele opnames van deze avond verwachten. Nu presenteren wij alvast een persoonlijke impressie van de avond.
Voorbereiding
Het organiseren van de tweede avond lijkt op het eerste gezicht veel eenvoudiger dan de eerste. In de week voorafgaande aan het eerste concert waren we bijvoorbeeld nog druk bezig met het maken van het programmaboekje, terwijl we nu alleen naar de kopieerwinkel hoefden te bellen om 100 nieuwe exemplaren te bestellen. Voor het overige was het vooral een kwestie van bijstellen: het programma moest iets worden ingekort en de teksten van buitenlandse poëzie moesten worden uitgetypt. Verder vonden we dat alles naar wens verlopen was. Tijd om op onze lauweren te gaan rusten? Helemaal niet! De week voorafgaande aan het concert ging onze nieuwe website de lucht in. Bovendien besloten we in deze periode cds uit te gaan brengen, enthousiast als we waren geworden over de schitterende geluidsopnames.
Groot verschil tussen het organiseren van de avonden in Wesepe en Windesheim is de ligging in de regio. Wesepe ligt veel verder van thuishaven Zwolle en is mede hierdoor niet zo bekend bij het (stedelijke) publiek. Vanwege de ligging was het zaak het vervoer vanaf Zwolle goed te regelen. We besloten een personenbusje te huren waarmee we konden pendelen vanaf Zwolle, met als tussenhalte het station Olst. Een personenauto werd ingezet vanaf het station in Deventer. Op deze manier kon een kleine twintig personen bij het kerkje worden gebracht. Uiteindelijk zit de kerk (nogmaals: naar mijn persoonlijke mening de allermooiste kerk van de hele serie) vol met bijna 100 medewerkers en bezoekers. Tenminste dertig bezoekers hebben de avond in Windesheim eveneens meegemaakt, wat ik een hoog "terugkompercentage" vind.
Om acht uur zijn de bezoekers verdeeld over de kerkbanken. Zij zijn allen door de prachtige romaanse toren naar binnengekomen. Nergens in de regio kun je zo mooi in de geschiedenis kijken. Oude muren, waarvan het pleisterwerk langzaam loslaat, prachtig oud houtwerk, kabels om de eeuwenoude klokken mee te luiden; alles verlicht met een lamp die zo zwak schijnt dat de kaartverkopers moeite hebben met lezen.
Iedere bezoeker heeft na binnenkomst via de toren de verschillende gewelven gezien, met daarachter het verlichte koor. Het koorgedeelte van een kerk is vrijwel altijd gebouwd aan de oostkant van een kerk, in de richting van Jeruzalem en je ziet dat de middeleeuwse architectuur al haar middelen heeft ingezet om daaraan respect te betuigen. Ook hier brandt een zwak, maar warm licht. Als het orgel begint te spelen is voor mij, naast het luisteren van muziek, tevens een uurtje van kijken naar de oude bouwkunst aangebroken.
Programma-onderdelen
Ab Weegenaar blijft mij bewustmaken van mijn vooroordelen over de orgelmuziek. Lange tijd heb ik gedacht dat organisten die ná Bach kwamen hun muziek veelal opsmukten met romantische tierelantijnen, terwijl de makers van robuuste en devote composities met de grote meester waren uitgestorven. Ik wist niet waar ik het over had, zo moet ik toegeven. Een stemmig arioso en allegro uit de tweede sonate van Carl Philipp Emanuel Bach opende de tweede avond. De gevarieerde en verrassende programmakeuze van Weegenaar draagt volgens mij goed bij aan ons doel om een grotere waardering voor de orgelcultuur te bereiken.
Vond ik ze de vorige keer al zo bijzonder, vanavond laat Gregoriana uit Amsterdam zien dat gregoriaanse muziek in een echte middeleeuwse kerk het beste tot zijn recht komt. Hoe lang zal het geleden zijn dat het gregoriaans op deze plaats heeft geklonken? Als de muren een geheugen hadden zouden ze zeggen: "Deze muziek kennen we, maar hebben we al meer dan vierhonderd jaar niet gehoord!" De akoestische omstandigheden zijn ditmaal optimaal.
De voordracht van Paul Czerwinski begint, net als de vorige keer, met oude Italiaanse poëzie, ditmaal van Petrarca. De tekst heeft een duidelijke affiniteit met het gedachtegoed van de Moderne Devotie, gegeven het citaat: "Het heldere inzicht dat al wat de wereld behaagt niet meer is dan een korte droom." Als Czerwinski overgaat een sonnet te zingen is goed te horen dat hij vanaf zijn zevende jaar (!) gregoriaans heeft gezongen. Daarna draagt hij Shakespeare voor met het beroemde "Shall I compare thee to a summers day?" uit sonnet 18. Het mooist zijn de slotregels: "So long as men can breathe or eyes can see, / So long lives this, and this gives life to thee."
De sopraan van de avond is Alice van de Geest , die wordt begeleid door het orgelspel van Ab Weegenaar. Met twee arias van Händel en Vivaldi weet ze zeer verschillende sferen neer te zetten. Het verschil met Mette Rooseboom is goed te horen; het laat zien hoe breed het scala mogelijkheden van een sopraan is. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat Alice steeds veel moeite moet doen om achter Weegenaar langs te komen, omdat de balustrade niet berekend is op een zangeres achter het orgel. Het blijft echter mooi dat het geluid tijdens dit progamma-onderdeel vanuit de andere kant komt dan het koorgedeelte, waar de meeste uitvoeringen plaatsvinden.
Hedendaagse muziek van Annette Kruisbrink (1958), gespeeld door The Anido Guitarduo blijkt ook vanavond in grote harmonie met de "devote tradities". Het gitaarduo begint met een complex stuk dat de concentratie nodig heeft die bij uitstek in een oude kerk te vinden is. Het valt me weer op dat de klank van de gitaar natuurlijk aansluit bij de akoestiek van de middeleeuwse kerk.
De groep Liereleyers vertegenwoordigt deze avond de volksmuziek uit de Renaissance. Waar de vorige keer Madlot met vijf personen speelde zijn de Liereleyers deze avond met zijn tweeën. Han Schipperheijn en zijn vrouw Gudrun Hansen blijken eveneens de hele zaal te kunnen bestrijken met hun melodieën. Tal van instrumenten, waarvan de doedelzak, draailier en verschillende fluiten de belangrijkste zijn, worden hierbij gebruikt. Ik ken de Liereleyers al jaren en heb ze vaak horen spelen. Telkens blijkt dat waar ze ook zijn er onmiddellijk een feestje ontstaat.
In de pauze vertelt Alice van de Geest dat haar is opgevallen hoe goed de verschillende muzikanten op elkaar zijn ingespeeld. Het lijkt alsof we al jaren met elkaar optrekken, zo vindt ze. Ik ben het met haar eens: er ontstaat een bijzondere samenwerking tussen de verschillende muzikanten onderling die goed merkbaar is in de zaal.
Na de pauze komt een even gevarieerd programma voorbij als in het eerste gedeelte. Nederlandse poëzie van Leopold, twintigste-eeuwse gitaarcomposities, orgelwerken van Pachelbel en Bach (vader Bach ditmaal), gregoriaanse gezangen uit het Officie, ontspannen momenten bij de oude volksmuziek, oude koralen van Alice van de Geest met orgelbegeleiding, alles afgewisseld in veertig minuten. Om tien over tien is de avond afgelopen, ditmaal precies volgens plan. Het lange applaus getuigt van een breed gedragen enthousiasme.
Op dit moment lijkt er weinig meer te zijn om aan te schaven. Dit is ongeveer wat we gehoopt hadden te kunnen doen. De programmaboekjes zijn klaar, de website is in de lucht en de opnames zijn inmiddels beschikbaar. De avond in Diepenveen op 9 november staat al bijna helemaal op de rails, met weer een heel nieuw repertoire. We beginnen langzaam uit te kijken naar nieuwe series in nieuwe regios!
Zwolle, 13 oktober 2002
Harm Jan Wilbrink
|
|
|