|
Home - Archief - 12 september 2003, Broederenkerk van Deventer |
Archief
12 september 2003
Dan Sus Dan So in de Broederenkerk van Deventer
Voer alle dinc dunct mi goet dat ghi gheestelike blide syt
Uwe ghebreke zullen u mishaghen, mer niet beanxten noch bedrucken
Ende hij als een trouwe ackerman pynde hem dat woert Godes overal te seyen,
ende onse Here gaf sinen woerden alsulce cracht, dat hij vele vruchten dede onder den gemenen volke.
Herdenking 1940
Voor de organisatie van de Dan Sus Dan So concerten is het een bijzondere ervaring om een avond te hebben mogen organiseren in de "huiskerk" van Geert Grote. Wie onder de indruk is geraakt van de gedachten van deze mysticus van de IJsselstreek, "Vader van de Moderne Devotie" genoemd, kan in Deventer op tal van plaatsen bijzondere momenten beleven.
De Brink in Deventer is zon locatie. Behalve het standbeeld van Albert Sweitzer is het tevens de plaats waar Geert Grote na zijn bekering al zijn "occulte boeken" verbrandde. Ik moet er iedere keer aan denken als ik over het plein loop. Ook de oude Mariakerk, vastliggend aan de Lebuïnuskerk, is zon bijzondere plaats. Volgens sommige bronnen zou Geert Grote hier begraven zijn, maar hierover is niet zeker. Toch blijft het een intrigerende idee wanneer je je bedenkt dat het zo zou kunnen zijn.
De locatie waar Geert Grote misschien nog wel het tastbaarst aanwezig is gebleven is de Broederenkerk van Deventer. Deze kerk was nog maar enkele tientallen jaren oud toen Grote er kerkte en veel uit die tijd is bewaard gebleven. Aan de deur van de kerk hangt een bord dat bij de herdenking van de geboorte van "Meester Geert" in 1940 is geplaatst: "Voer alle dinc dunct mi goet dat ghi gheestelike blide syt".
Helaas was de opkomst aan bezoekers een dieptepunt in het eenjarige bestaan van de stichting en dubbel zo teleurstellend was het dat het programma juist zo uitzonderlijk was. Maarliefst drie onderdelen van het programma waren nog nooit eerder tijdens een Dan Sus Dan So concert uitgevoerd, waaronder een bijzonder optreden van het Overijssels Kamerkoor.
Ab Weegenaar opende de avond met een twintigste eeuws werk van Jean Langlais op het eigenaardige Ebach-orgel dat de kerk rijk is. Bijzonder is dat het om een "gewoon pijporgel" gaat met een elektronische aansturing. Weegenaar speelde deze avond nog een drietal minder bekende werken van Widor, Guilmant en dAquin. Als min of meer "vaste organist" van de Dan Sus Dan So cyclus is Weegenaar steeds meer op zoek gegaan naar wat minder voor de hand liggende werken. Zijn gevoel voor wat past binnen de devote tradities sluit erg mooi aan op de sfeer van de avonden.
Gregoriana uit Amsterdam -het gezelschap dat bij de meeste concerten in het afgelopen jaar het gregoriaans vertegenwoordigde- was na een afwezigheid van drie concerten ook weer bij Dan Sus Dan So aanwezig. Samen met Ab Weegenaar gaf dit een wat "ouderwetse sfeer" aan de avond. Deze avond presenteerde de groep een CD met live opgenomen werken uit het jaar 2003. Een drietal opnames van de CD zijn opgenomen tijdens onze concerten in de IJsselvallei (Zalk, Epe en Deventer). Als stichting zijn we er erg trots op dat we een bijdrage hebben kunnen leveren aan dit project van dit unieke gezelschap.
Ton Hendrikman van de Stichting Thomas a Kempis -in zijn rol als voorzitter vele jaren de stuwende kracht achter vele activiteiten rond de beweging van de Moderne Devotie- droeg deze avond verschillende teksten voor uit de literatuur van en over Geert Grote. In het gedeelte voor de pauze las hij een fragment voor uit "Het leven van Jan van Ruusbroec", dat werd opgetekend rond het jaar 1420 door Hendrik Utenbogaerde. Hierin beschrijft hij de ontmoeting tussen Grote en Ruusbroec, gebaseerd op de verslagen van "ooggetuigen", broeders van Ruusbroec uit het klooster in Groenendaal. Na de pauze droeg Hendrikman voor uit een brief die Grote schreef aan een vriend in het voorjaar van 1384. Het is bijzonder om Geert Grote aan het woord te horen in zijn "eigen kerk". Beide teksten zijn te lezen op de site modernedevotie.nl.
Het duo Middelsee vertolkte deze avond oude melodieën uit de Friese volksmuziek, gespeeld op trekharmonica, diverse fluiten, mondharmonica, viool en baroktrombone. Het viel me op hoe mooi deze eenvoudige volksmuziek aansluit op de overige "devote cultuur". Meestal zijn de melodieën eenvoudig en stemmig, zoals met de oude "Doode Marsch" die zij speelden, maar ook hun traditionele dansmuziek leent zich erg goed voor een programma met veel kerkelijke cultuur. De sobere, robuuste volksmuziek van Middelsee verraad eveneens een grote gevoeligheid en volgens mij is deze combinatie algemeen voor de Friese cultuur: stoer en sentimenteel tegelijk.
Grote verrassing van de avond was het optreden van het Overijssels Kamerkoor o.l.v. Eugène van Boheemen, dat deze avond optrad in samenwerking met een drietal muzikanten op fluiten, percussie, bas en gitaar. Pikant was nog dat we ons als stichting pas enkele dagen voor het concert realiseerden dat de akoestische gitaar elektrisch versterkt zou worden. We vroegen ons af wat we zouden kunnen verwachten: een kamerkoor dat wordt begeleid met instrumentalisten is natuurlijk al bijzonder, maar dat er een gitaarversterker in de kerk aan te pas zou komen vonden we wel erg eigenaardig.
Gelukkig pakte het gewaagde experiment artistiek gezien enorm goed uit. Het Kamerkoor zong uit hun Zuid-Amerikaanse programma "Minha Saudade, muziek van weemoed en verlangen" in het eerste gedeelte enkele twintigste eeuwse koorwerken. De zangtechnische kwaliteit van het koor was in dit gedeelte het beste te horen, ondanks het gemis van een aantal zangers en zangeressen.
In het tweede gedeelte van de uitvoering konden we kennis maken met de "fusion" -om maar een passende term te zoeken- van "klassieke kamerkoormuziek" en de populaire cultuur. De grove uit de popmuziek -om maar weer eens een passende term te gebruiken- liet een kamerkoor van een hele andere kant zien: beweeglijker en swingender, zoals het hoort bij de Zuid-Amerikaanse muziek. Het is erg bijzonder dat het kamerkoor ervoor heeft gekozen om nieuwe muzikale wegen in te slaan buiten de geijkte paden. Ik ben benieuwd wat het volgende project zal zijn van het Overijssels Kamerkoor.
Zwolle, 15 september 2003
Harm Jan Wilbrink
|
|
|