|
Home - Archief - 13 juni 2003, Grote kerk Epe |
Archief
13 juni 2003
Verslag Dan Sus Dan So in Epe
Toen we het centrum van Epe binnenreden was meteen te zien dat de Vom Himmel hoch-karavaan al in het Veluwse dorp was aangekomen. Her er der kwamen we verschillende uitvoerenden en medewerkers tegen die vanaf vier uur waren binnengedruppeld. Bij aankomst in de kerk liet een aantal muzikanten meteen al weten dit de mooiste kerk tot nu toe te vinden.
De kerk van Epe is gebouwd in Gotische stijl aan het einde van de veertiende eeuw en is vrijwel geheel in takt gebleven. Van buiten zou je zeggen dat het gebouw erg groot is, maar binnenin ziet het er vooral intiem uit. Oorspronkelijk was de kerk van Epe de "moederkerk" voor de hele regio, waar o.a. Vorchten onder viel.
In de kerk staat een Meere-orgel uit 1809 dat werd gefinancierd door koning Lodewijk Napoleon, die vaak in de buurt op kasteel het Loo verbleef. Het instrument is in 1990 op de rijksmonumentenlijst geplaatst.
Zoals altijd werd de Dan Sus Dan So-avond geopend met orgelmuziek, ditmaal weer door Ab Weegenaar. Tijdens onze eerste concertserie was hij onze vaste organist, terwijl hij nu voor het eerst aan een zomerconcert meewerkte. s Middags had Ab Weegenaar me al laten weten dat hij het een prachtig orgel vond en deze avond heeft hij laten horen waarom. De vier werken die hij heeft uitgekozen rond het thema concerten kwamen mooi uit op het orgel en lieten veel verschillende klanken van het instrument horen.
Na het orgelwerk zong Gregoriana uit de liturgie van de heilige Drieëenheid. De zondag na Pinksteren wordt door protestanten en katholieken Trinitatis gevierd, waarbij herdacht wordt dat Vader, Zoon en Heilige Geest één zijn. Geert Maessen, muzikaal leider van de groep, had me er voor het concert op gewezen dat het gegeven van een dieëenheid geen exclusieve christelijke aangelegenheid is en dat ook het Hindoeïsme een soortgelijke relatie kent tussen Brahma, Vishnu en Shiva. Deze gedachte kenmerkt het gezelschap, dat een grote mate van betrokkenheid bij de christelijke liturgie combineert met aandacht voor niet-Europese culturen.
Gregoriana zong deze avond van achteruit het lange koor en dit had een prachtig effect op het geluid. De drie stemmen vulden de kerkruimte volledig en lieten horen dat deze kerk gebouwd is voor het kwetsbare type zang dat zij zingen. Waarschijnlijk zullen massieve koorwerken voor deze kerk minder geschikt zijn, vanwege de versterkende akoestiek van de ruimte.
De gezangen van Gregoriana werden gevolg door de poëzievoordracht van Paul Czerwinski. Behalve Ab Weegenaar en Gregoriana maakte ook hij deel uit van onze vaste uitvoerenden van de vorige winterserie en in dat opzicht leek deze avond op een "come back-concert" van de afgelopen reeks. Als vanouds wist Paul de gewijde sfeer die het gregoriaans had geschapen te gebruiken voor de aandacht van het gesproken woord. Voor de pauze droeg hij franse gedichten voor (Verlaine en Baudelaire), terwijl na de pauze Jacques Bloem aan de beurt was. De gedichten, zowel de Franse als de Nederlandse, geven blijk van een grote "zoektocht naar waarheid", waardoor ze bij uitstek geschikt zijn voor uitvoering op "gewijde grond".
De vocale Middeleeuwse muziek van Cercamon stond deze avond volledig in het teken van de liefde. Naast een tweetal gezangen van Hildegard von Bingen (1098-1179) zong het gezelschap verschillende liederen uit de muziek van de Moderne Devotie met teksten uit Hooglied. Soms is mij niet duidelijk wanneer de liefdesteksten zich richten tot God of tot de medemens (van het andere geslacht). De "Hymne voor de Maagden" van Hildegard ("o dulcissime amator") is hier wel duidelijk in, want in de mystieke poëzie wordt alleen de liefde tot Chistus geprezen: "Als een woeste leeuw zijt gij uit de hemel gebroken, afgedaald in de moederschoot van de maagd en gij hebt de dood overwonnen door het leven op te bouwen in de gouden stad. Verleen ons haar vriendschap en laat ons in u blijven, o zoetste bruidegom, gij die ons hebt gered uit de kaken van de duivel die onze eerste voorouder heeft verleid."
Ik heb het gezelschap Cercamon leren kennen via de cd die zij onder leiding van Lida Dekkers in 1998 bij de KRO hebben opgenomen en sindsdien ben ik enthousiast geraakt over de Middeleeuwse vocale muziek uit de Nederlanden. Ook in de samenstelling waarin zij nu werken vind ik ze erg goed: sinds enkele weken beschik ik over een cd die werd opgenomen tijdens het concert in de Lebuïnuskerk op 9 mei en ik draai deze vrijwel dagelijks. Binnenkort zullen (delen van) deze opnames ook op deze website verschijnen.
De volksmuziek werd deze avond gebracht door de groep NoordWest die bestaat uit Els Doekes en Thomas Steenweg. Samen speelden zij scandinavische volksmuziek op tal van instrumenten, waaronder Zweedse doedelzakken, fluiten, viool en accordeon. De uitgezochte melodieën van NoordWest zijn duidelijk afgestemd op een uitvoering in een "gewijde context", wat altijd weer de kunst is met een in de regel frivool genre als volksmuziek. Door bijvoorbeeld een oude psalm uit Lapland in het programma op te nemen bleek het heel goed mogelijk aansluiting te vinden met de rest van het programma, waardoor het "scala aan genres" er een extra dimensie heeft bijgekregen.
Het concert werd afgesloten met een bijzonder stuk van Johann Sebastian Bach: Wir glauben all an einen Gott. Ab Weegenaar speelde het werk met de rust en toewijding die het nodig heeft en liet verschillende zachte klanken uit het instrument naar voren komen. Het is mooi dat het werk aansluit op de liturgie van de Drieëenheid, maar tijdens het spel bedacht ik me dat je het ook zou kunnen opvatten als een aansporing tot verbroedering tussen verschillende culturen. Ik klapte extra hard toen Ab Weegenaar vanaf de orgeltrap het gangpad kwam oplopen om, samen met de overige uitvoerenden, een langdurige applaus in ontvangst te nemen.
Zwolle, 14 juni 2003
Harm Jan Wilbrink
Literatuur:
Kreffer, J.C. en Te Riele-ter-Laak, Th. De Grote Kerk te Epe.
Epe: Stichting tot Behoud van het Meere-orgel.
|
|
|