Kop logo vom Himmel hoch
Home - Archief - 14 september 2002, Windesheim

Archief

14 september 2002

Dan Sus Dan So in Windesheim

In de Nederlands Hervormde kerk van Windesheim vond op zaterdag 14 september de eerste avond plaats onder de naam Dan Sus Dan So in de Noordelijke IJsselvallei. We hopen u binnenkort via deze website de opnames te kunnen laten horen. Hieronder vindt u alvast het persoonlijke verslag van de voorzitter Harm Jan Wilbrink.

Voorbereiding

Het is rond het middaguur als Rasmus Dons, medebestuurslid en organisator, belt met de mededeling dat het laatste overleg om 14.00 uur die middag niet door kan gaan. Hij heeft nog niet alle gegevens in zijn computer ingevoerd en meldt dat hij wat later zal komen.

Ik houd een weinig informatief overleg met Hendrik Flier, die vanavond medeverantwoordelijk zal zijn voor het deurbeleid. Want wat kunnen we zinvol bespreken als de lijst met namen en betalingen nog vanuit Deventer naar Zwolle moet komen? Het is ook zo'n gekkenhuis. Honderdzeventien aanmeldingen, waarvan de meesten per bank betaald hebben. Gisteren nog enkele nieuwe reserveringen via telefoon en email. Hoeveel zouden er op de bonnefooi komen? Om vier uur pik ik Rasmus op van het station in Zwolle en samen halen we Theo Postma op, die op deze avond voor vele bezoekers en uitvoerenden de chauffeur zal zijn.

Wanneer rond half zeven de deur van de kerk eventjes openstaat worden direkt de eerste kaartjes verkocht aan mensen die al vroeg naar het dorp zijn gekomen om nog wat te wandelen of naar het plaatselijke café 't Dekkershuus te gaan. Een half uur later staat er een lange rij voor de deur, die, door het effectieve werk van Rasmus en Hendrik, binnen een kwartier binnenzit. De kerk is helemaal vol.

"We zijn uitverkocht", zeg ik tegen Rasmus, maar hij laat zich door mij niet van de wijs brengen. Blijkbaar weet hij nog enkele plaatsen te vinden, maar dat zijn dan wel bijzondere plaatsen, zoals enkele op het bovenbalkon, naast het orgel. "Volgens mij zijn we uitverkocht", wil ik hem nerveus overtuigen, maar zeggingskracht heb ik niet. De kerkklok slaat dat het acht uur is. "Ga nou maar!"

Welkom

Na iedereen welkom te hebben geheten probeer ik in hele grote lijnen uit te leggen wat ons bij deze avond voor ogen heeft gestaan. Omdat je hier bibliotheken over vol zou kunnen schrijven en ik de neiging heb breedsprakig te zijn, heb ik er alles aan gedaan om de zaak tot de kern te beperken. Dat muziek appelleert aan een bepaald deel van de ziel dat mensen met elkaar delen. Dat het daarom in staat is geografische afstanden en afstanden in de tijd te overbruggen. Ik wijs op het feit dat we een programmaboekje hebben van zestig pagina's (!), maar dat dit er in essentie niet toe doet omdat dit tot het domein van de ratio behoort.

In dit verband verwijs ik naar de Italiaanse poëzie van Dante, die we even later zullen horen. Bij dit canto hebben we geen teksten en vertaling toegevoegd, vanwege onze muzikale opvatting van de poëzie. Niet dat we iets tegen het publiceren van de teksten hebben (dat zullen we bij alle overige concerten namelijk wel doen), maar we hebben er ook niets op tegen om deze oudste Italiaanse poëzie alleen als muziek te doen weerklinken. Ik verzoek de zaal het programmaboekje zo veel mogelijk te laten rusten.

In de korte tijd die ik heb probeer ik tenslotte tot een onderlinge afspraak te komen over het applaus. Want als we niets afspreken zal na iedere uitvoering al dan niet verplicht geklapt worden, zo is onze veronderstelling. Omdat we zoveel uitvoerenden hebben (dertien personen verdeeld over zes programma-onderdelen), vraag ik het publiek om aan het einde van de pauze en aan het einde van het hele programma te applaudisseren. De instructies worden niet al te nauwkeurig gevolgd, want als ik de mensen aan het eind nog een fijne avond toewens wordt dit beantwoord met een enthousiast handgeklap.

Programma-onderdelen

Ab Weegenaar , organist van de Bovenkerk van Kampen, opent de cyclus met het prachtige preludium in G van Felix Mendelssohn. Wat prachtig toch dat zo'n orgel, dat normaal alleen gebruikt wordt voor het spelen tijdens de kerkdienst, nu als concertorgel dienst doet. En wat zijn er nog veel orgels te ontdekken! Ab Weegenaar is heer en meester over de noten en levert het bewijs dat Mendelssohn wel degelijk een echte orgelcomponist is, in tegenstelling tot wat ik altijd gedacht had.

Nadat het orgelspel gestopt is worden enkele seconden in acht genomen door Gregoriana uit Amsterdam, alvorens het gezelschap zich naar het koorgedeelte begeeft. (De kerk heeft geen echt koor, omdat zij oorspronkelijk gebouwd is als brouwerij). Zacht en kwetsbaar zetten ze de eerste tonen in. Ik ben gefascineerd door hun historische zoektocht naar de geestelijke Europese muziek van voor de ontwikkeling van het notenschrift. In het programmaboekje hebben zij al uitgebreid verslag gedaan van deze zoektocht. Gregoriana veronderstelt, zo vat ik in mijn eigen woorden samen, dat het gregoriaans uit de vroege Middeleeuwen veel islamitischer heeft geklonken dan het hedendaagse gregoriaans. Ik ben geboeid door hun liefde voor historisch onderzoek, terwijl je meevoelt dat zij het primaat toch bij de innerlijke beleving leggen.

Op het moment dat Paul Czerwinski de eerste woorden uit het Inferno van Dante uitspreekt, weet ik zeker dat de poëzievoordracht nergens beter dan in een oude kerk tot zijn recht kan komen. Het is vreemd om taalwonder Czerwinski in het expressieve Italiaans te horen voordragen, omdat je er niets van verstaat. Toch geloof ik dat we op deze manier het gevoel voor de orale voordracht kunnen hervinden; door alleen te luisteren naar de klank en het ritme van het gesproken woord. Omdat poëzie muziek is; muziek van het verfijnde soort dat niet in notenschrift te vangen is.

Sopraan Mette Rooseboom zet de Italiaanse tradities voort met het Exulta Filia Sion van Monteverdi. Van de Middeleeuwen zijn we ineens in de vroege barok beland. Leuk dat zij aan de andere kant van de kerk staat; zij zingt vanaf de balustrade naast het orgel, zodat er twee podia ontstaan. Haar stem zweeft uit over de hele zaal als een geest uit de fles, waarbij het heel bijzonder is dat deze van boven komt. De climax bevindt zich, zoals zo vaak, in het laatste gedeelte van het lied; een eindeloze variatie van de muzikale vreugdekreet Halleluja. Op hoeveel manieren zal dit woord al getoonzet zijn? Bij het slot wil ikzelf Halleluja! roepen, maar ik houd me in.

Met het werk van Annette Kruisbrink (1958) speelt The Anido Guitarduo hedendaagse muziek. Tussen de verschillende vormen van oude cultuur laten zij zien de vertegenwoordigers te zijn van de devote traditie op een hedendaagse wijze. Er zit spanning in hun werk die meegevoeld wordt in de zaal. Maar nooit zet het gitaarduo hiertoe zware middelen in; zij drukt zich uit in de nuance. Hierom komt het Anido-duo prachtig tot zijn recht in deze toegewijde omgeving.

De renaissancemuziek uit de Lage Landen wordt deze avond verzorgd door de groep Madlot uit Wageningen. Juist in de periode waarin tal van nieuwe ontwikkelingen het einde van de Middeleeuwen inluidden, ontstonden in de Renaissance nieuwe muziekculturen, ook in de kerk. Toen in de reformatieperiode een grote vraag ontstond naar nieuwe kerkmuziek, werden hiervoor veelal melodieën uit de volksmuziek gebruikt. De gedachte van terug naar het volk, die de hervormingsbeweging zo eigen was, heeft hier ongetwijfeld een rol in gespeeld. Behalve volksmelodieën naar de kerk is ook andersom mogelijk: Madlot opent met het prachtige psalm 21 op een oudhollandse doedelzak, hét volksinstrument in de Renaissance.

Uitloop en pauze

Als Madlot verder gaat met enkele liederen kijk ik op mijn horloge en besef dat de avond uit zal gaan lopen. We hadden het programma al vrij volgestopt, maar nu lijkt het ook nog langer te gaan duren. Het zal pas na kwart over negen pauze worden, dat is zeker. Waar het precies aan ligt kan ik nog niet bekijken. Ik zal me er eventjes niet druk over maken. Verbazingwekkend genoeg kan ikzelf voortdurend met mijn gevoel opgaan in de klanken die ik voor me hoor, terwijl ik van tevoren had bedacht dat ik vanavond alleen met organiseren bezig zou zijn.

Na Madlot wordt het koraal gezongen waar de stichting haar naam aan heeft te danken: Vom Himmel hoch, da komm ich her, dat is gecomponeerd door Maarten Luther. Hoewel het een kerstlied is vonden we dat het gezang op deze eerste avond niet mocht ontbreken. Koralen als deze, die in de begintijd van de Reformatie tot stand kwamen, zijn in de latere eeuwen door vele componisten inspiratiebronnen geweest, met name in de Noordduitse orgeltraditie. Vom Himmel hoch wil haar bezoekers kennis laten maken met zowel de koralen (die vaak nog steeds in de verschillende protestantse kerken worden gezongen) als met de verschillende orgelbewerkingen.

Deze avond werkte deze formule prachtig uit met het orgelspel van Ab Weegenaar en de stem van Mette Rooseboom. Na het eerste couplet van het koraal speelde Weegenaar een variatie van Pachelbel, die werd gevolgd door een tweede couplet en een andere variatie. Op deze manier leer je de koralen op een prachtige wijze kennen en doe je een indruk op van de vele eeuwen waarin grote componisten met de Lutherse melodieën in de weer zijn geweest.

Na het slotaccoord is het even stil, om enkele seconden later in een enthousiast applaus uit te breken. De zaal staat op en bestelt koffie in de consistoriekamer, die hiertoe is omgebouwd door mijn zusje Marieke Wilbrink en haar man Jan Bruins. Binnen een minuut of tien is alle koffie, thee, spa en jus d'orange uitgeserveerd; ga daar maar aanstaan bij 200 mensen in een nauwe consistoriekamer. (Laat ik van de gelegenheid gebruik maken om ook het Windesheimse kostersechtpaar, de heer en mevrouw Kijk in de Vegte te bedanken voor hun uitzonderlijk royale hulp, zonder welke de avond geheel anders zou zijn verlopen. Ook dank ik mijn moeder en Truus Loode voor hun inspringhulp.)

Slot en vervolg

Het gedeelte na de pauze is wat mij betreft op inhoudelijk gebied net zo bijzonder en gevarieerd als het gedeelte voor de pauze. Gelukkig loopt dit deel veel minder uit dan het eerste gedeelte. Duidelijk is dat het programma voor de volgende avonden enigszins ingekort zal moeten worden.

Ab Weegenaar begint opnieuw met Mendelssohn, nu uit de derde sonate. Het gitaarduo speelt enkele werken van hun naamgeefster María Luisa Anido, terwijl Madlot weer een keur aan liederen en oude instrumenten bespeelt. Mette Rooseboom zingt twee aria's
uit de Messiah van Händel, waarna Paul Czerwinski drie bekende gedichten van Kloos voordraagt op een manier die zo verstild is dat het naar mijn idee ten volle gebruik maakt van de gewijde omgeving.

Na het gregoriaans is het aan Mette Rooseboom en Ab Weegenaar om de avond af te sluiten met het gezang In dir ist Freude. De in Nederland gangbare bewerking van dit lied (het populaire gezang 477: Geest van hierboven) is toch lang zo mooi niet als de devote duitse tekst, maar dat is volgens mij met de meeste oude gezangen het geval. Wie beter dan Johann Sebastian Bach zou de slotcomponist kunnen zijn van deze eerste avond onder de naam Dan Sus Dan So. Ab Weegenaar weet het complexe en het tegendraadse van de compositie prachtig naar voren te brengen. Dit is de manier waarop Bach In dir ist Freude heeft uitgedrukt. Een vreugdevol einde namens Johann Sebastian. We zijn blij dat hij erbij was.

Zwolle, 21 september 2002

Harm Jan Wilbrink

Opname Windesheim