Kop logo vom Himmel hoch
Home - Archief - 25 juli 2003, Buitenkerk van Kampen

Archief

25 juli 2003

Dan Sus Dan So in de Buitenkerk van Kampen

Het aangezicht van Kampen wordt door iedereen geroemd die er eens met de trein is aangekomen. Komende vanaf de brug over de IJssel ligt het oude stadje aan de kade gebouwd en steken drie torens boven de huizen uit. De linkertoren is van de Bovenkerk, ‘huiskerk’ van Ab Weegenaar. De middelste toren hoort bij het oude gemeentehuis en de meest rechtse vierkantige toren is van de kerk waar het Dan Sus Dan So-concert zich heeft afgespeeld, de katholieke Onze Lieve Vrouwe- of Buitenkerk.

De Buitenkerk is een typisch voorbeeld van flink uitgepakte gotiek en bestaat uit drie enorme hallen die tezamen een enorme galm produceren. Het was de vraag hoe het de akoestiek deze avond uit zou werken, want eerder hebben we hier nog geen ervaring mee gehad. Geert Maessen, muzikaal leider van Gregoriana, had me eens uitgelegd hoe de veranderde kerkbouw na de Romaanse periode samenhing met de veranderde kerkmuziek in die tijd. De mogelijkheden om te differentiëren in de muziek worden natuurlijk beperkt door een sterke galm, maar hier staat tegenover dat je een soort akoestische ‘superversterker’ in handen hebt. Je moet dan ook voorzichtig de blaadjes van het programmaboekje omslaan, omdat anders iedereen het hoort!

Het orgel is merkbaar afgestemd op de ruimte: alle tonen weten de hele kerk te vullen. Ton van den Berg is hier de vaste organist en heeft deze avond het orgelspel voor zijn rekening genomen. Samen met zijn vrouw Ditty voert hij het muzikale beleid van de kerk. Ton van den Berg speelde verschillende afwisselende orgelstukken uit de Barokperiode en speelde daarnaast op het klavecimbel. De zachte tonen van dit instrument profiteren duidelijk van de akoestiek in de kerk.

Volgend op het orgelspel heeft Ton Hendrikman een korte tekst van Thomas a Kempis voorgedragen. Zoals velen weten heeft hij het gedachtegoed van de mysticus als geen ander in de afgelopen jaren onder de aandacht gebracht, o.a. door zijn functie als voorzitter van de Stichting Thomas a Kempis. Het bijzondere van deze avond was dat er niet is gesproken óver de Moderne Devoot, maar dat we hem zelf aan het woord hebben gelaten. Je kunt merken dat Ton Hendrikman de teksten door en door kent. Bijzonder mooi vind ik de zin uit de tekst: "Als uw hart rechtgeaard was, dan zou ieder schepsel een levensspiegel voor u zijn en een boek vol heilige lering. Er is geen schepsel zo klein of min, of het brengt u Gods goedheid voor ogen." Het lijkt me een kernachtige weergave van wat de Moderne Devotie is.

Terwijl Thomas a Kempis nog door de gedachten zweefde begon Esther de Boer met een stuk van Marius Flothuis op cello, een twintigste eeuws werk dat erg goed bij de sfeer van de kerk past. ’s Middags bij het inspelen was me al opgevallen dat de cello enorm versterkt werd door de ruimte en Esther de Boer speelde hier goed op in. Soms hield ze even in en liet de tonen uitklinken om hier met een overweldigend geluid een vervolg aan te geven, gebruikmakend van de middeleeuwse versterkers op hun best!

Na het solospel begeleidde Esther de Boer, samen met Ton van den Berg op klavecimbel, de sopraan Bep Pierik . Voor deze avond had zij een bijzonder repertoire bijeengebracht door enkele liederen van Purcell te combineren met een twintigste eeuws werk van Hendrik Andriessen. Van deze laatste zong ze een getoonzette tekst van Thomas a Kempis:

Een hoge waarde is de liefde,
een zeer groot goed.
Zij alleen maakt licht wat zwaar te dragen is
en draagt gelijkmoedig al wat oneffen is...
Niets is zoeter dan de liefde,
niets sterker, niets hoger,
niets wijder, niets aangenamer
niets voller noch beter in de hemel en op aarde.
Want de liefde is uit God geboren
en kan slechts in God rusten,
boven al wat geschapen is.
Een hoge waarde is de liefde,
een zeer groot goed.
Zij alleen maakt licht wat zwaar te dragen is
en draagt gelijkmoedig
al wat oneffen is.

Bep Pierik zong de verschillende liederen met veel overtuiging en je merkt ze veel affiniteit heeft met de verschillende muzieksoorten.

Hoewel Paul Czerwinski aanvankelijk niet op het programma ingedeeld stond hebben we drie dagen voor de uitvoering in Kampen toch gevraagd of hij enkele gedichten voor zou willen dragen. Pas bij het in elkaar zetten van het definitieve programma was ons opgevallen dat de avond vrijwel uitsluitend ‘devote cultuur’ bevatte, zodat het Dan Sus Dan So-karakter een beetje verloren dreigde te gaan. Overigens neemt Paul Czerwinski een vrijwel onmisbare rol in bij de concerten van de stichting. Hij droeg de gedichten voor met een gevoel voor sacraliteit, zoals niemand anders dat doet. Paul Czerwinski maakte gebruik van de akoestiek door vanuit een soort gregoriaans idioom de gedichten improviserend te zingen, waarmee hij een grote stilte wist af te dwingen. In deze stilte kwam de gesproken herhaling dan dubbel zo goed tot zijn recht.

De muziekgroep Madlot deed voor het eerst sinds het openingsconcert op 14 september 2002 in Windesheim weer mee. Zij speelden volksmuziek uit de oude liedboekencultuur van de Nederlanden. Hoewel zij meestal met zijn vijven spelen, waren zij deze avond met drie personen aanwezig, maar dit ging hen goed af. Peter Koene legde de basis voor de muziek met zijn gitaar en speelde daarnaast mandoline. Marianne Heselmans en Ariëtte Zuidhof speelden respectievelijk viool en trekharmonica en gedrielijk zongen ze in een mooie samenhang. De volksmuziek van Madlot is erg vrolijk, maar aan de andere kant ook serieus. Zij brachten o.a. de bekende ballade ‘Twee Koningskinderen’ bijvoorbeeld met de grootst mogelijke toewijding. Het is niet aan veel uitvoerenden van volksmuziek gegeven om te spelen in een devote omgeving en ook in deze kleine bezetting kan Madlot dit als geen ander.

Zwolle, 26 juli 2003

Harm Jan Wilbrink