Moderne Devotie
Verdraagzaamheid (Romeinen 14:1-12)
Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overwegingen te beoordelen. De een gelooft, dat hij alles eten mag, maar de zwakke eet plantaardig voedsel. Wie wèl eet, minachte hem niet, die niet eet, en wie niet eet, oordele hem niet, die wèl eet, want God heeft hem aanvaard. Wie zijt gij, dat gij eens anders knecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan.
Maar hij zal staande blijven, want de Here is bij machte hem vast te doen staan. Deze [immers] stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. Wie aan een bepaalde dag hecht, doet het om de Here, en wie eet, doet het om de Here, want hij dankt God; en wie niet eet, laat het na om de Here en ook hij dankt God.
Want niemand onzer leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf; want als wij leven, het is voor de Here, en als wij sterven, het is voor de Here. Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heren. Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij èn over doden èn over levenden heerschappij voeren zou.
Gij echter, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat minacht gij uw broeder? Want wij zullen allen gesteld worden voor de rechterstoel Gods. Want er staat geschreven:
(Zo waarachtig als) Ik leef, spreekt de Here: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven.
Zo zal [dan] een ieder onzer voor zichzelf rekenschap geven [aan God].
Nederlands Bijbelgenootschap, 1951
Geert Grote: Over het mediteren over de geboorte van Christus
Iemand die geestelijk volwassen is hoeft het niet belachelijk te vinden dat wij, kinderen, deze nederige zaken aan onze kleine gestalte aanpassen, terwijl we ze nadien weer moeten loslaten. Immer, ook de Allerhoogste heeft zich aangepast aan de menselijke zwakheid toen Hij of zijn engelen of zijn heiligen gesproken hebben -zowel in de uiterlijke woorden of verschijningen waarmee tot de mensen gesproken werd als in de innerlijke visioenen of ingevingen.
Hij heeft vormen en lichamelijke beelden gebruikt die ver verwijderd zijn van God zelf, van de engelen en van de geestelijke werkelijkheden. Meer nog, heel de heilige Schrift gebruikt welwillend dergelijke heilige beelden: omdat onze ogen niet goed kunnen zien, en om te vermijden dat we zouden verblind worden door te veel licht.
Zo worden zelfs degenen die niet in staat zijn zich iets anders voor te stellen dan alleen wat lichamelijk is, toch niet uitgesloten door de Schrift. Op die manier koestert de nederige heilige Schrift de kleinen, en voert ze zelfs volwassen langs kleine dingen naar wat groter is.
De Schrift is aan iedereen aangepast en sluit niemand uit. Voor volwassenen heeft ze een diepe zin, en voor kleinen is ze een open boek. De schrift is net zoals haar Schrijver: ze is zachtmoedig en nederig van hart, en tegelijk hoog en subliem
Geert Grote (1340-1384): Homilie over de geboorte des Heren.
Uitgave: Abdij Bethlehem, Bonheiden (1999).
|