|
Home - Muzische Meditaties - 27 februari 2004, teksten |
Muzische Meditaties
27 februari 2004
De verzoeking in de woestijn, Matteüs 4:1-11
Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten laatste honger. En de verzoeker kwam en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen broden worden. Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat.
Toen nam de duivel Hem mede naar de heilige stad en hij stelde Hem op de rand van het dak des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan naar beneden; er staat immers geschreven:
Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u,
en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.
Jezus zeide tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.
Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt. Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.
Bron:
Bijbel, Nederlands Bijbel Genootschap, 1951
"Voorschriften voor de vasten", Al-Baqara 183-186
Jullie die geloven! Aan jullie is voorgeschreven te vasten, zoals het was voorgeschreven aan hen die er voor jullie waren -misschien zullen jullie godvrezend zijn- voor een bepaald aantal dagen. Maar als iemand van jullie ziek is of op reis, dan een aantal andere dagen. En zij die er wel toe in staat zijn [maar het niet doen] hebben als vervangende plicht een behoeftige te spijzigen, maar als iemand uit zichzelf iets goeds doet, is dat beter voor hem en dat jullie vasten is ook beter voor jullie, als jullie dat maar weten.
De maand Ramadaan is het waarin de Koran werd neergezonden als een leidraad voor de mensen en als duidelijke bewijzen van de leidraad en het reddend onderscheidingsmiddel. Wie van jullie aanwezig is in de maand die moet erin vasten en als iemand ziek is of op reis, dan een aantal andere dagen.
God wenst het jullie gemakkelijk te maken en niet moeilijk. Maakt het aantal dus vol en verheerlijkt God. Misschien zullen jullie dank betuigen. Wanneer Mijn dienaren jou naar Mij vragen: Ik ben nabij. Ik verhoor het gebed van iemand die bidt, wanneer hij Mij aanroept. Zij moeten Mij dus gehoor geven en in Mij geloven. Misschien zullen zij de goede weg opgaan.
Bron:
Koran, vertaald uit het Arabisch door Fred Leemhuis, 1994
"Vasten" van Mevlana Celaleddin Rumi (1207 - 1273)
Er is verborgen zoetheid
in de lege maag.
Wij zijn als de luit.
Met gevulde klankkast
kan geen muziek klinken.
Als hoofd en buik
branden van het vasten,
vlamt elk moment
een nieuw lied op.
De nevelen trekken op
en met nieuwe levenskracht
beklim je elke ladder.
Wees leeg en huil als een rietinstrument.
Wees leeg en schrijf geheimen met de rietpen.
Verzadigd van drank en voedsel
zit een lelijk stalen beeld
waar je geest zou moeten zijn.
Vastend verzamelen zich goede gewoonten
als behulpzame vrienden.
Vasten is als Salomons ring.
Verdwaal niet in illusies
en verlies je kracht.
Zelfs als alle wil en macht
zijn verloren,
zullen zij terugkeren als je vast,
als soldaten die uit de grond kruipen
of wimpels waaiend in de wind.
Een tafel daalt neer voor je tent,
de tafel van de Heer.
Verwacht deze wanneer je vast,
deze tafel gedekt met ander voedsel,
veel beter dan soep en kool.
Bron:
Mevlana Celaleddin Rumi (1207 - 1273), "Vasten",
vertaald uit het Engels door Geert Maessen, 2004
Thomas a Kempis (1380 - 1471),
De Navolging van Christus (III-26:4-12)
O mijn God, onzegbare zoetheid, doe voor mij in bitterheid verkeren alle vleselijke vertroosting, die mij van de liefde tot de eeuwige dingen aftrekt en mij tot mijn ongeluk naar zich toelokt door de aanblik van een of ander goed, dat voor het ogenblik aangenaam aandoet.
Laat hem mij niet overwinnen, mijn God, laat het vlees en het bloed mij niet overwinnen; laat de wereld en haar kortstondige roem mij niet bedriegen; laat de duivel en zijn listigheid mij niet ten val brengen. Geef mij moed en kracht om weerstand te bieden, geduld om het lijden te dragen, standvastigheid om te blijven volharden. Geef mij, in plaats van alle vertroostingen van de wereld, de zoete zalving van uw Geest en stort mij, in plaats van de vleselijke liefde, de liefde tot uw naam in.
Ja, eten, drinken, kleding en wat er verder nodig is om het lichaam in stand te houden zijn voor een vurige geest een drukkende last. Geef mij, dat ik dat soort levensbehoeften met mate mag gebruiken en er niet door een al te grote begeerte in verstrikt raak. Ze allemaal verwerpen mag ik niet, omdat de natuur in stand gehouden moet worden.
Het overtolligste en aangenaamste na te streven wordt echter door uw heilige wet verboden, omdat anders het vlees oproerig zou worden tegen de geest. Moge tussen deze beide uitersten, zo bid ik U, uw hand mij leiden en leren, opdat ik nergens te ver ga.
Bron:
Thomas a Kempis (1380 - 1471), De Navolging van Christus,
vertaald uit het Latijn door Gerard Wijdeveld, 1995
|
|
|
|