Kop logo vom Himmel hoch
Home - Media - Als de kerk in de verkoop moet

Media

15 april 2004, Reformatorisch Dagblad

Als de kerk in de verkoop moet

Particulieren en overheid actief voor behoud monumentale godshuizen

Door Arie Maasland

Steeds meer kerkgebouwen in Nederland komen leeg te staan. Jammer, vinden veel mensen. Dit vormt niet alleen een pijnlijk symptoom is van de voortschrijdende secularisatie, maar ook bezitten veel van deze gebouwen grote historische waarde. "Kerken vormen de bakermat van onze beschaving; we moeten ons inspannen om ze te bewaren."

Ooit was Nederland een kerkelijk land. Geen dorp was er te vinden waar niet minstens één godshuis stond, in gebruik bij een 'in ieder geval getalsmatig' bloeiende gemeente. Met name de laatste vijftig jaar is dit veranderd. Nog steeds zijn er veel kerkgebouwen, maar het aantal trouwe bezoekers is landelijk bezien sterk gedaald. Gemeenten moesten worden opgeheven, godshuizen gesloten. Alleen al het achterliggende decennium zijn er zo'n 600 dichtgegaan - en niets wijst op een trendbreuk in de komende jaren.

Als zo'n gebouw leeg komt te staan, kan het de meest uiteenlopende bestemmingen krijgen. Misschien wordt het een privé-woning of een bejaardencomplex. Of - 't is maar een greep uit de praktijkvoorbeelden - een kapperszaak, een fietsenstalling, een reclamebureau of een supermarkt. Ook een verbouwing tot moskee behoort tot de mogelijkheden. En wat te denken van een herbestemming tot café of bordeel?

Veel reformatorischen gaat deze ontwikkeling aan het hart. Iedere leegkomende kerk bewijst dat de invloed van de Bijbel in Nederland terugloopt, dat het dienen van God als een achterhaald verschijnsel wordt beschouwd. Maar niet alleen orthodoxe christenen kijken met lede ogen toe als er weer een kerkgebouw dichtgaat. Er zijn ook andersdenkenden die dit erg vinden - hoewel om heel andere redenen.

Devotie

Neem bijvoorbeeld de mensen achter "Vom Himmel hoch". Deze in Zwolle gevestigde stichting stelt zich ten doel, aldus haar website, "om monumentale kerkgebouwen te beschermen tegen invloeden van commercie en rigoureuze aanpassingen naar de smaak van de tijd." De stichting richt zich vooral op kerkgebouwen van voor 1800. Ze werkt vanuit de gedachte dat commerciële activiteiten niet in kerkgebouwen thuishoren en dat deze gebouwen bewaard moeten blijven voor de gemeenschap.

Voorzitter van "Vom Himmel hoch" is de 32-jarige socioloog H.J. Wilbrink. Op de vraag
waarom zijn stichting zich inzet voor het behoud van kerken zegt hij: "Omdat ze de oudste cultuurgoederen van ons land vormen, de bakermat van onze beschaving. De kerken hebben er ten slotte voor gezorgd dat de cultuur bevorderd werd en dat onderwijs voor brede lagen van de bevolking beschikbaar kwam.

Bovendien zijn kerken heel bijzondere gebouwen. Ze vormen een plaats waar je stil kunt zijn, een oase van rust in onze steeds drukker wordende samenleving. De sfeer, de galm en de klank kunnen je een gevoel van kleinheid, overgave en devotie bezorgen. Veel mensen hebben weerstand tegen dat soort gevoelens, tegen de devote cultuur die bij een kerk hoort. We willen dat dit verandert en dat de kerkgebouwen behouden zullen blijven voor de maatschappij."

Draagvlak

Dé manier om dit te bewerkstelligen is volgens de stichting het organiseren van concerten - onder meer uitvoeringen van de muziek van J. S. Bach - en wat ze noemt "activiteiten voor devote cultuur". Een voorbeeld van dit laatste is de meditatieve bijeenkomst die 27 februari in het Zwolse Dominicanenklooster is gehouden, naar aanleiding van het thema "Vasten". Behalve dat er traditionele Iraakse en gregoriaanse muziek werd gespeeld, werden teksten voorgedragen uit diverse geloofstradities - onder meer gedichten van islamitische dichters én het bijbelgedeelte over de verzoeking van Christus in de woestijn.

Dit laatste zegt veel over de levensbeschouwing van de mensen achter "Vom Himmel hoch". Ze beschouwen de boodschap van de Bijbel als waardevol, maar niet als de laatste waarheid over dit leven. Voorzitter Wilbrink noemt Jezus "een goed voorbeeld", maar zou niet graag beweren dat "het heil alleen via Hem te verkrijgen is."

De stichting streeft ernaar dat kerkenraden hun gebouw openstellen voor andersdenkenden. Wat Wilbrink betreft kan alleen zo het draagvlak worden gecreëerd dat nodig is om deze gebouwen te onderhouden. "Denk reëel", zo spoort hij ambtsdragers aan. "Als je ziet aankomen dat je het benodigde geld niet meer kunt opbrengen, zoek dan naar nieuwe activiteiten die geld en steun opleveren, zoals orgelconcerten of meditatieve bijeenkomsten. Anders raak je het gebouw helemaal kwijt en wordt er straks een houseparty in georganiseerd."

Dat het beleggen van meditatieve bijeenkomsten sommige kerkenraden te ver gaat, respecteert "Vom Himmel hoch". Maar ook die gemeenten wil de stichting volgens Wilbrink graag zijde staan. "Met respect voor de gevoeligheden die er zijn willen wij meedenken en per geval naar een passende oplossing zoeken."

Bestemmingsplan

Kerkenraden die behoefte voelen aan goede raad kunnen ook terecht aan een heel ander adres: Reliplan in Amsterdam. Dit adviesbureau heeft als specialisatie "de herbestemming van kerkgebouwen." Als een geloofsgemeenschap, om welke reden dan ook, afstand moet doen van haar gebouw, helpt Reliplan bij het vinden van een nieuwe eigenaar en een nieuwe bestemming.

Directeur mevrouw M. Bosschert zet uiteen dat Reliplan voor drie groepen werkt: voor
particulieren, voor maatschappelijke instellingen en voor kerkgenootschappen. "Iedere provincie heeft mensen die in een voormalig kerkgebouw willen wonen, denk bijvoorbeeld aan kunstenaars. Wij hebben een adressenbestand van deze mensen. Als er een kerkgebouw vrijkomt, brengen we beide partijen met elkaar in contact."

Ook maatschappelijke instellingen kunnen op deze manier aan een gebouw komen. Zo zijn diverse bejaardentehuizen in een voormalige kerk gevestigd. Mevrouw Bosschert: "Het voordeel van deze optie is dat het bestemmingsplan niet hoeft te worden gewijzigd. Dat bespaart veel tijd en moeite. Bovendien past een dergelijke bestemming meestal beter bij de verlangens van de kerkleden; die zien liever dat hun gebouw een functie voor de gemeenschap behoudt dan dat het in handen komt van een particulier."

Geduld

Klopt een kerkenraad bij Reliplan aan, dan worden eerst de wensen en mogelijkheden geïnventariseerd. Aan de hand daarvan stelt het bureau een ontwikkelplan op. Niet alleen kunnen kerkenraden zo relatief veel invloed uitoefenen op de bestemming die hun gebouw uiteindelijk krijgt, ook economisch bezien is deze aanpak verstandig. Mevrouw Bosschert: "Vroeger ging de winst die een renovatie opleverde, rechtstreeks naar de projectontwikkelaar. Dankzij onze hulp gaat het grootste deel ervan naar de kerkelijke gemeenschap."

Reliplan heeft niet alleen een makelaarsfunctie, maar kan ook adviseren bij het herindelen van een kerkgebouw, waardoor het niet verkocht hoeft te worden. "We zijn momenteel bijvoorbeeld bezig met een kerk uit de reformatorische gezindte. Om het onderhoud betaalbaar te laten blijven, zijn de bijgebouwen afgestoten en al de benodigde faciliteiten in de kerk ondergebracht, zonder dat het interieur is aangetast."

Bureau Reliplan bestaat ruim twaalf jaar. Als mevrouw Bosschert in die tijd één ding ge-
leerd heeft, dan is het wel: geduld betrachten. "De besluitvorming verloopt vaak erg moeizaam, mede omdat mensen eigenlijk niet van het gebouw afwillen. Ze zijn erin gedoopt en getrouwd en hebben er een emotionele band mee; bovendien hebben ze zich ervoor ingezet en er geld voor gegeven. Het dan van de hand doen, dat geeft het gevoel dat je je ziel verkoopt."

Subsidiebeleid

Niet alleen particulieren en het bedrijfsleven zetten zich in voor monumentale kerken; ook de overheid heeft oog voor het belang van zulke gebouwen. Zo verstrekt het Rijk jaarlijks voor miljoenen aan subsidies om monumenten te onderhouden en/of te restaureren. Op provinciaal niveau is eveneens geld beschikbaar, al is nog lang niet overal sprake van een uitgewerkt subsidiebeleid. Zeeland bijvoorbeeld is momenteel bezig met het ontwikkelen ervan. Aanzet vormde een in 2001 ingediend voorstel van het CDA, dat pleitte voor het behoud van beeldbepalende gebouwen.

Waarom een monumentaal kerkgebouw de moeite waard is? Voor fractielid J. van de Merbel behoeft dat geen betoog. "Daar is iedereen het over eens. Zo'n gebouw heeft een grote historische waarde, en is in feite onvervangbaar." Verder kan een kerkgebouw ook als er geen diensten meer in worden gehouden, nog steeds een nuttige functie voor de maatschappij kan vervullen. "Het kan bijvoorbeeld prima fungeren als sociaal centrum."

Bij het zoeken naar een herbestemming moet volgens het CDA-fractielid gerekend worden met de waardigheid van het gebouw. Wat dat betreft wil de provincie overigens geen sturende rol vervullen. We zullen nooit tegen een gemeente zeggen: "Je moet het gebouw openstellen voor koorzang." Wat wel of niet kan, is in de eerste plaats een zaak van de kerkenraad zelf."

De term "waardigheid van het gebouw" is wat Van de Merbel betreft overigens behoorlijk oprekbaar. "Als je moet kiezen tussen het slopen van een kerk of het verbouwen ervan tot een appartementencomplex, dan is er niets mis mee als het een appartementencomplex wordt. Laten we eerlijk wezen: we hebben het over stenen."

Bron: Reformatorisch Dagblad, 15 april 2004