Media
26 september 2003
De Stentor, Katern Zwolle
Dan Sus Dan So blijft grabbelton
Jos van der Wulp
De stichting Vom Himmel hoch heeft in het afgelopen half jaar een reeks van concerten georganiseerd, telkens vanuit een andere (historisch belangwekkende) kerk van een stad aan de Ijssel (Zwolle, Deventer, Olst, Wijhe, Kampen, Hattem).
Het zeventiende en tevens laatste concert uit de serie vond vrijdag plaats, met weer een keur aan zang, Gregoriaans repertoire, instrumentale bijdragen en volksmuziek.
Over één van de eerste concerten uit deze serie in mei heb ik in deze kolommen geschreven dat het gebodene muzikaal gezien dik in orde was, maar een beetje het karakter droeg van een 'bonte avond'.
Zonder wie dan ook voor zijn schenen te willen schoppen blijf ik bij die mening voor het slotconcert van vrijdagavond. We hoorden een drietal heren in fraaie roomwitte pijen fabelachtig mooi Gregoriaans zingen. Het verheugde me zeer dat het ouderwetse 'handwerk', met een deftig Grieks woord cheironomie genoemd, bij dit soort scholae nog steeds in zwang is.
Raadsel
Waarom er gezongen werd uit de liturgie van net na Pinksteren was me wel weer een raadsel (in september!).
Voorts speelden organiste Gea Hoven en fluitist Ramos Marta erg mooi een sonate van Bach, en konden we getuige zijn van hartstochtelijk vertolkte volksmuziek van eeuwen her, met tot verbeelding sprekende instrumenten als doedelzakken en een Duitse trekharmonica.
Er was in het programma ook nog ruimte gemaakt voor het gitaarduo van componiste/gitariste Annette Kruisbrink en haar Belgische compane Arlette Ruelend, en voor losse orgelwerken.
Tip-top
En al deze onderdelen waren tip-top, muzikaal prima voor het voetlicht gebracht en getuigend van veel vakmanschap bij de uitvoerenden.
Wat ik echter een beetje gemist heb is de rode draad, de eenheid in de bonte verscheidenheid van zo'n concertavond. Wat is de relatie tussen een aria van Bach en een contemporain werk (beiden overigens zeer fraai uitgevoerd) van de hand van Annette Kruisbrink? Hoe moet ik de vrolijke volksmuziek van Madlot rijmen aan de serene Gregoriaanse gezangen? Kortom, is er een visie die ten grondslag ligt aan de programmering (die ontgaat me dan kennelijk), of is het gewoon Gods grote grabbelton, en is iedere willekeurige greep daaruit voldoende?
Het heeft op zich goede kanten, om een zeer veelkleurig palet van muziekjes op een avond samen ten gehore te brengen. De titel Dan sus dan so" vind ik dan ook erg toegesneden op wat er klonk. Ik blijf echter wel de mening toegedaan dat het wel weer erg een lappendeken van korte stukken was, van alles en nog wat, te divers in stijl om voor een coherente programmering te kunnen zorgdragen.
Over de uitvoerenden niets dan lof, maar het zou naar mijn smaak met betrekkelijk weinig moeite meer een geheel kunnen worden, als er werd nagedacht over verband, aard en ziel van de ten gehore te brengen stukken.
|