Archief
Maria Lichtmis
De Latijnse naam van dit feest op 2 februari is: In purificatione Beatae Mariae Virginis, het feest van de zuivering van de zalige maagd Maria. Deze naam refereert aan de wet van Mozes dat de vrouw veertig dagen na de geboorte van haar zoon naar de tempel moet gaan om gereinigd te worden. Een tweede element is de opdracht van Jezus in de tempel bij Simeon, eveneens volgens de wet des Heren dat de eerstgeborene van het mannelijk geslacht aan de Heer moet worden toegewijd. Dit verhaal wordt verteld in de gezangen Responsum accepit en Hodie beata Maria. Beide elementen worden genoemd in het evangelie voor 2 februari, Lucas 2, 22-24. Een derde element is de ´lichtmis´, het gebruik om voorafgaand aan de mis kaarsen te wijden en ermee in processie te lopen. De Romeinen hielden in februari processies met brandende fakkels ter ere van een van hun goden. Hier zien we dat elementen uit een reeds bestaand feest worden opgenomen in het christelijke feest rond dezelfde datum.
Maria Lichtmis was echt een hoogfeest, zeker voor een aan Maria gewijde Kathedraal. Op zondagen en op enkele van de hoogste feesten vond tussen de terts (één van de getijden, het derde uur, om 9 uur 's morgens) en de grote mis een processie plaats, die dan vaak het thema van het feest uitbeeldde. In het geval van Maria Lichtmis was dat de opdracht van Jezus in de tempel.
Op 2 februari ging de processie eerst naar de doopkapel van St. Jean le Rond; daar werden de kaarsen gezegend. Hierna werden de kaarsen aangestoken, waarbij men de antifoon Lumen ad revelationem gentium zong. Tijdens het vervolg van de processie zong men Ave gratia en Adorna thalamum tuum. Ave gratia is een zeer oud gezang; in het graduale van Mont-Blandin staat het nog half in het Grieks, half in het Latijn.
Op de heen- of terugweg werd altijd halt gehouden onder het grote houten kruis dat boven de westdeur van het koor hing. Hier stopte de processie in statie voor een antifoon of responsorium, waarvan het vers in organum werd gezongen. Bij Maria Lichtmis waren dat Responsum accepit Simeon in het gregoriaans en Hodie beata virgo Maria in organum. Hierna kondigde de introïtus de aankomst van de celebranten in het koor aan, en daarmee was de grote mis begonnen.
In de mis waren de gezangen tussen het epistel en het evangelie in organum: het graduale en het alleluia. De vorm van het Parijse organum was als volgt: alleen de gedeeltes die in het gregoriaans solistisch waren werden in organum gecomponeerd, organum zingen was echt solistenwerk. Dus de eerste woorden van het responsorium of de eerste noten van de alleluiavocalise waren in organum, en het koor zong de rest in het gregoriaans. Het vers was helemaal in organum, behalve bij graduales en alleluia´s, waar het koor de laatste woorden in het gregoriaans zong.
De gregoriaanse koorgedeeltes werden niet genoteerd in de organum-handschriften. Deze handschriften waren immers voor de solozangers en men was zuinig met de ruimte op het perkament: de composities zijn ook achter elkaar doorgeschreven.
Trigon heeft een Parijse bron uit de dertiende eeuw voor het gregoriaans van Maria Lichtmis gebruikt uit de Bibliothèque Nationale de France. Deze hebben we vergeleken met een andere dertiende-eeuwse bron: het Graduale Sarisburiense. Wij streven ernaar deze oude muziek te benaderen vanuit haar eigen historisch perspectief en daarom hebben we ook waar mogelijk de neumen van het handschrift Laon, Bibliothèque municipale 359 (na 930) bestudeerd. Zo kunnen we deze muziek vanuit haar traditie als nieuw en fascinerend beleven en de beweging in het gregoriaans behouden.
© Margot Kalse
|